Ze zijn vast al thuis en alles is weer vergeten
Fietsende mannen
“Ja gisteren”. Ik denk ik woensdag… wel heb ik ….”
En zo vang ik flarden van een gesprek op. Dit terwijl ik voorover gebogen sta in mijn kruidentuin waar ik het zevenblad voor de miljoenste keer tussen mijn zorgzaam geplaatste plantjes wegtrek. Bieslook en munt zijn overwoekerd.
Ik sta er graag, in de prut in mijn mijn zogenaamde “Kruidenhoekje” Dit voorjaar hebben tot mijn verbazing de salie en het citroengras de winter overleeft en staan ze inmiddels met forse voorsprong, op de nieuwe basilicum en dille, fris, groot en groen te zijn.
“…ik bel je zo ok…ja dat weet ik…echt ik bel je zo dan kan ik even afstappen daar bij de….”
Ondertussen zie ik op ’t fietspad langs onze tuin op ongeveer 25 meter afstand een jongen met een hoody over z’n hoofd fietsen met losse handen…. Dan zoeft er met een rot gang een groep mannen voorbij op racefietsen met helmpjes op en schreeuwend tegen elkaar…. Ik kan t niet verstaan dus ook niet schrijven maar het klinkt alsof ze met volle mond iets schreeuwen over nu en door….
Deze “fietsende mannen” zoals ik ze noem, want dat zijn ze, op een enkel sportieve vrouw na uiteraard. Ze zijn er vaak op het fietspad waar ik de kreten en woorden verwaaid van opvang als ik in de tuin ben. Deze groepjes lawaaierige mannen in wielren-outfit, fel gekleurde strakke pakken, zijn veruit in de meerderheid als het gaat om “ons” fietspad.
Ze hijgen, spugen, schreeuwen en kreunen ongegeneerd en op een of andere manier moet ik altijd kijken of t allemaal wel goed gaat daar. Oerkreten, Rochels uit t diepste van hun lijf, en soms een enorm schreeuw. Dan gooi ik toch maar even mijn schep neer en kom overeind. Op mijn tenen kijk ik door de heg om te zien of er niet eentje onderuit is gegaan. Gelukkig nooit nog, je moet er niet aan denken toch.
“Nee ’t is de volgende naar links over …ja…” ik kijk en zie ze afremmen en met z’n zessen glooiend als een treintje, in hun zwarte pakjes met fluor gemarkeerd, over de weg steken en zo de dijk aan de overkant op racen.. Het zijn er bijna altijd 6 gek hè, mis ik wat, is dat een team in de wielersport? Ook wel solisten hoor, dappere eenzame fietsers denk ik dan, hoe lang vergenoeg…mompel ik Boudewijn na…
Dan hoor ik een huilend kind, een moeder sussend praten, ik versta haar niet want dat is te zacht en dan te ver. Ik zie een kindje achterop met een rood hoofdje huilen, moeder sust luid en duidelijk half omgedraaid richting het meisje. “Volgende week ok” vang ik op… ik verbeeld me weer de teleurstelling van mijn meiden, uit school op het plein, als spelen bij dat ene vriendinnetje niet door kon gaan of dat beter volgende week kon. Dikke tranen. Ik zie de moeder, duidelijk gewend tegen de wind in te fietsen, stevig doortrappen. Nog even en de snoeptrommel en een troostende ranja is nabij…
Inmiddels is mijn onkruidmand vol en begin ik ook dorst te krijgen. Het was weer een fijne afleiding dat fietspad bij dit niet favo klusje in mijn afgeperkte 8 m2 grond vol van geurige plantjes. Gelukkig zie ik weer aarde in plaats van zevenblad en grassprieten, die lange pluimen weet je wel. Ik pluk nog gauw wat verse munt en ga water op zitten voor een bakkie om bij te komen. Ze zijn vast al thuis en alles is weer vergeten.