Winkeltje spelen...

Als kind deed ik dat. Eerst met zo’n blikken kinderwinkeltje en doosjes rozijnen als handelswaar. Met een heuse kassa en dan had je plastic kwartjes en dubbeltje. Zo kon ik in m’n uppie een hele “Spar middag” houden met mijn moeder als beste klant. Want dat was toen nog mijn sterkste retail-associatie met winkeltje spelen… De Spar! Die was er op ons dorp ook, twee zelfs. En je kreeg er een snoepje als je mee ging, vandaar dat ik dat graag deed en zo ook naspeelde.

Hiermee verraad ik meteen weer mijn leeftijd. Nu zijn er geen snoepjes meer bij de kassa maar hele verzamelwerken van monstertjes, knuffeltjes en allerlei hebbedingetjes die uiteindelijk in de afvalberg terecht komen. Geef mij dat snoepje maar weer terug trouwens…waar t kan. Of krijgen we dan meteen weer actiegroepen….ik mis dat soms hoor die onschuldige dorpse eenvoud.
 
Maar even terug naar “Die kleine mini winkel” dat was voor mij denk ik meer een voorproefje blijkbaar. Niet voor wat ik nu doe maar wel voor mijn grotere uitdaging toen ik 5 jaar was. Op allerlei momenten namelijk, Kerst, verjaardagen, moeder en vaderdagen als we naar Tuindorp Oostzaan afreisden om op visite te gaan bij mijn Opa en Oma. Daar waren mijn eerste serieuze handelsgeest momenten. Het was er klein behuisd maar gezellig en het huis was voor mij als kind een speelse uitdaging. Een lange gang met hoekjes, grote planten voor de hoge vensterbanken in de woonkamer en dubbelzijdige kasten waarmee je de keuken vanaf de andere kant in kon en dan weer in de gang kwam waar de trap naar boven was. Zo herinner ik mij dat heel levendig.
 
Die gang en die trap daar lagen mijn eerste roots voor nu denk ik.
Het waren drie tredes, belegd met rood linoleum, met daarna een plateau waarop van het zelfde materiaal een soort mozaïek was ingelegd en dan vervolgens een stijle trap na een haakse bocht naar rechts waar deze verder ging naar boven. Onder dat plateau zat mijn eerste “collectie” te weten: sloffen en schoenen.
 
Mijn Oma gooide, mede door de enorme inpakt van de tweede Wereldoorlog, namelijk nooit iets weg voordat het echt op was dus je zou er nu een aardige “vintage site” van kunnen opzetten. Ik denk alleen dat toen destijds deze verzameling door de meeste vrouwen als “out-dated” en rijp voor de zak van Max werden beschouwd.. de zak van Max voor wie dit niets zegt was de “kleding bak“ van nu en ooit bedacht door komiek Max Tailleur om zo minder bedeelden aan kleding te helpen.
 
Korte laarsjes, halfhoge hakken en instappers in allerlei kleuren en maten. Die zaten onder mijn voorraadluik van dat plateau tussen de trap naar boven en de drie treetjes, waarop ik dan ook schoenen op zetten om een soort showroom te hebben. Verder zette ik de schoenen enigszins op kleur en op volgorde van mooi en maat in de lange gang van het arbeidershuisje, tot aan de voordeur.
 
Het ging mij toen al om de damesmodellen. Die waren er genoeg, uiteraard wel in gangbare gedekte kleuren als camel, zwart en donkerblauw met hier en daar een crème kleurige hak, of een rode sandaal. Bovendien zat de kamer vooral vol met voor mij makkelijk benaderbare dames in de personen van mijn oud tantes, mijn oma en nichten van mijn moeder en mijn moeder zelf, die er natuurlijk ook aan moest geloven. Ik ging op het rijtje af. Ze zaten namelijk ook altijd op een rijtje op het kneppelharde grijze ruwe bankstel met houten leuningen dat in een hoek van de knusse voorkamer stond. Als volwassene was het echt lastig manoeuvreren met drankjes en hapjes in de volle kamer maar ik kon lekker overal tussendoor kruipen.
 
Er was een tante Lena en een tante Nora, zij waren schoonzusjes van elkaar. Steevast haalde ik de namen door elkaar, het leek enorm op elkaar NORA en LENA, voor mij dan hè. Zij verwende mij altijd allebei met snoep en spaarpot-geld dus voor mij maakte het niet zo veel uit wie wie was. Zij zelf waren daar beiden, met het verwisselen van de namen, niet heel blij. Dat voelde ik aan, er broedde wat, wat daar ben ik nooit achter gekomen. Maar ik bood ze met gemak de half versleten crème kleurige pumps van m’n oma aan die ze blijkbaar niet vaak had gedragen. “ ik pak nog even een ander paar tante Lena” dan liep ik naar de gang met de glimlach van mijn opa die het aanzag, in mijn rug. Hij genoot zichtbaar van mijn prille handelsgeest. “Nora!” hoorde ik een
stem zeggen “niet Lena…” Ik kwam dan met weer een ander paar dat meteen paste en daarna kreeg ik 1 gulden 50 onzichtbaar geld.
 
Alles paste natuurlijk en iedereen betaalde met dat zogenaamde onzichtbaar geld, maar uiteindelijke kreeg ik een echte gulden en soms zelfs een riks voor in m’n spaarpot. Daarna zette mijn oma mij aan tafel met een borrelglaasje slagroom met op de bodem gele vla. dat was de grootse beloning: vla met slagroom. Inmiddels brak m’n Oma zelf bijna haar nek, met in haar handen een vol dienblad, over rijen schoenen in de gang. Want dat was haar kortste weg naar de keuken. Zij zag denk ik haar halve leven en gebeurtenissen van weleer aan zich voorbij trekken met al die schoenen waarvan ze sommige misschien al jaren niet meer droeg of gezien had. Natuurlijk moest ik ook opruimen maar dat gaf niet. Alles kon in dat grote gat onder het plateau voor de volgende verjaardag. Ik sloot het luik en daarmee was mijn eerste winkel weer zo goed als onzichtbaar.
 
Een keer zag ik tante Lena, of Nora met een paar schoenen in de hand vertrekken: ze paste haar dus echt en mijn Oma, voor hun Catrien, vond t prima: “neem maar mee hoor” zei ze bij de kapstok terwijl de tantes de jassen aandeden. Ze keken elkaar en daarna mij beiden lachend aan: “Goede verkoopster hè die Annemiek” Zo had ik mijn eerste echte klant met winkeltje spelen en blijkbaar smaakte dat naar meer. Na sportartikelen, grammofoonplaten, geluidsapparatuur en concerttickets te hebben verkocht pakte ik 27 jaar geleden mijn modeverkoop weer op! Veel complexer en ook uitdagender dan de handel in de Vegastraat maar met de zelfde intentie: vrouwen en mode bij elkaar brengen en daar blij van worden. Ik speel nog steeds graag winkeltje.
Scroll naar boven